Industrieel erfgoed
Vrijwel iedereen in Enschede kent wel iemand die heeft gewerkt in de fabrieken van Van Heek of bij de Polaroid. Het terrein is onderdeel van het collectieve geheugen van de stad. De gebouwen spelen hier een rol in, maar de werkelijke waarde van dit erfgoed ligt in het verhaal van ondernemerschap en hard werken.
De grote bloei van de textielindustrie in Enschede in de negentiende eeuwde volgde op de aanleg van spoorverbindingen met Duitsland en het westen van het land. De stad was het industriële powerhouse van die tijd, en Van Heek één van de grootste bedrijven van het land. Na de oorlog verdween de textielproductie echter snel naar Oost-Europa en veel van de gebouwen werden gesloopt. Het monumentale Gebouw Zuid bleef gelukkig behouden – een van de eerste toepassingen van gewapend beton in Nederland waar architect Arend Beltman kennis uit Berlijn inzette en zo een weverijgebouw met twee verdiepingen vol daglicht opleverde.
In 1964 vestigde Polaroid zich in dit gebouw om de Europese markt te voorzien. Langs de oude industriestraat verschenen nieuwe gebouwen voor productie, assemblage en opslag van instant film. Helaas ging ook deze industrie ten onder. Tenminste, daar leek het op: een aantal oud-werknemers gaven Polaroid een doorstart en produceren weer film op het terrein.
Het economische gebruik is een belangrijk onderdeel van de identeit van het gebied. Een flexibele omgang met de gebouwen hoort daarbij: zij verschenen, zijn keer op keer aangepast, gesloopt en weer opnieuw opgebouw. Deze evolutie van industrieel erfgoed stopt pas als de economische waarde verdwijnt.